Selderij
Apiaceae


Selderij behoort tot de schermbloemenfamilie of Apiaceae en tot de soort Apium graveolens. Het is een tweejarige plant die geteeld wordt voor zijn bladeren, knol en bladstelen. In de groenteteelt onderscheiden we drie variëteitengroepen: bleekselderij, dulce, knolselderij, rapaceum en blad- of snijselderij, secalinum.
De wilde variant van selderij, ook eppe genoemd, lijkt nog het meest op snijselderij.

Bestuiving

De bloeiwijze van selderij is een bloemscherm, samengesteld uit kleine bloemetjes die meestal tweeslachtig zijn. De meeldraden, de mannelijke voortplantingsorganen, zijn echter rijp vóór de stamper, het vrouwelijke voortplantingsorgaan. Binnen dezelfde bloem kan dus geen zelfbestuiving plaatsvinden.
Maar aangezien de bloemen niet allemaal op hetzelfde moment ontluiken is er wel zelfbestuiving binnen hetzelfde bloemscherm of tussen twee schermen van dezelfde plant. Daarnaast kunnen ook bloemschermen van verschillende planten elkaar bestuiven.

Insecten vormen de belangrijkste bron van kruisbestuiving. Een selderij in bloei produceert een zeer krachtige geur, en de overvloedige nectar trekt heel wat bijen aan.
Alle seldervariëteiten kunnen met elkaar kruisen, en ook met wilde selderij, die vooral aan de kust te vinden is. In zeldzame gevallen kruist selderij ook met peterselie.

Om kruisingen te vermijden, worden twee verschillende selderijrassen op een afstand van 1 km van elkaar geteeld. Je kan deze afstand tot 500 meter beperken als er zich tussen beide een natuurlijke barrière bevindt, zoals een haag.
Je kan rassen ook isoleren met behulp van beurtelings geopend insectengaas of hommelnesten plaatsen bij permanent geïsoleerde rassen. Bekijk voor deze methodes de module over isoleertechnieken in het ABC van de zadenteelt.

Teeltcyclus

Alle selderijrassen zijn tweejarig. Het eerste teeltjaar van de zaaddragers verloopt op dezelfde wijze als bij selderij die voor consumptie bestemd is. Ze produceren hun zaad tijdens het tweede jaar.

Er bestaan verschillende manieren om selderij voor zaadproductie ’s winters te bewaren. Waar het klimaat zacht genoeg is kan je de planten gewoon in de grond laten. Toch moet je ze met vliesdoek of stro tegen de vorst beschermen. In de lente neem je die bescherming weer weg.
In koudere klimaten oogsten we net vóór de koudste winternachten. Snij na de oogst de bladeren af, een paar centimeter boven de wortelhals. Hoe minder water de planten bevatten, hoe langer ze goed blijven. Selecteer selderij op basis van de kenmerken van het ras:

  • voor knolselderij: kleur, vorm en smaak,
  • voor bleekselderij: de lengte van de bladstelen en hun kleur,
  • en voor snijselderij: het aantal bladeren en hun smaak.

Bewaar de planten op een vorstvrije plaats, in zand en zonder dat ze elkaar raken. Je kan ze ook opslaan in plastic bewaarzakken. Controleer de planten tijdens de wintermaanden regelmatig en aandachtig en verwijder rottende exemplaren.

Plant de selderij buiten aan het begin van de lente, zodra de kans op vorst geweken is. Als je de zaaddragers dichter bij elkaar uitplant, produceren ze naar het schijnt minder kleine bloemschermpjes, waarvan de zaden van slechte kwaliteit zijn. Een vijftiental zaaddragers is nodig om voldoende genetische diversiteit te verzekeren. Let op voor uitdroging bij het planten.

Selderij produceert verschillende bloemschermen die niet allemaal tegelijkertijd bloeien. Op de top van de hoofdstengel bloeit het eerste scherm. Daarna bloeien de schermen bovenaan de zijstengels die direct van de hoofdstengel aftakken, en tenslotte de schermpjes bovenaan de aftakkingen van de zijstengels.
We raden aan enkel zaden van het eerste scherm te oogsten, en alleen als het niet anders gaat ook van de zijstengels.

We oogsten wanneer het meeste zaad van de schermen bovenaan de hoofdstengels bruin begint te worden. Rijpe zaden vallen gemakkelijk op de grond. Daarom oogst je het best voordat ze helemaal rijp zijn, zeker bij wind of regenweer.
Laat de zaden in elk geval verder drogen op een droge en goed verluchte plek.

Dorsen, schonen en bewaren

Om het zaad te dorsen trekken we handschoenen aan en wrijven de bloemschermen stuk tussen beide handen. Schonen doen we met behulp van zeven die het zaad doorlaten en de resten tegenhouden. Blaas daarna de laatste restjes weg.
Bewaar steeds een etiket met de naam van het ras, de soort en het oogstjaar in het zakje, want soms wordt het opschrift op het zakje weggewist. Enkele dagen in de diepvriezer maken korte metten met de larven van bepaalde parasieten.

Selderijzaad blijft acht jaar kiemkrachtig, al kan dit soms oplopen tot tien jaar of meer. Je kan de kiemkrachtige periode nog verlengen door het zaad bij erg lage temperaturen op te slaan.
Eén gram telt ongeveer 2000 zaden. Het kan voorkomen dat selderijzaad onregelmatig kiemt. Blijkbaar kent het een zekere kiemrustperiode.

We use cookies to store your preferences of navigation on the website. We don't use any trackers or advertisers.

Close