Venkel is een plant uit de schermbloemenfamilie of Apiaceae. De naam van de soort is Foeniculum vulgare. Het is een éénjarige, tweejarige of onder bepaalde omstandigheden zelfs een vaste plant. Er bestaan 2 verschillende types:
De bloeiwijze van venkel is een bloemscherm, samengesteld uit kleine gele, meestal tweeslachtige bloemetjes. De meeldraden, de mannelijke geslachtsorganen, zijn echter rijp vóór de stamper, het vrouwelijke geslachtsorgaan. Binnen dezelfde bloem kan dus geen zelfbestuiving plaatsvinden.
Maar aangezien de bloemen niet allemaal op hetzelfde moment bloeien is zelfbestuiving wel mogelijk binnen hetzelfde bloemscherm of tussen twee schermen van dezelfde plant. Daarnaast kunnen ook bloemschermen van verschillende planten elkaar bestuiven.
Venkel is met andere woorden een kruisbestuiver en de belangrijkste bestuivers zijn insecten. Er bestaat dus een risico dat verschillende rassen met elkaar kruisen. Venkel kruist ook met wilde venkel die in bepaalde streken in de wereld erg veel voorkomt.
Om kruisingen te vermijden, worden twee verschillende venkelrassen op een afstand van 1 km van elkaar geteeld. 500 m volstaat als er zich tussen de twee rassen een natuurlijke hindernis bevindt, zoals een haag. Je kan rassen ook isoleren met behulp van beurtelings geopend insectengaas of hommelnesten plaatsen bij permanent geïsoleerde rassen. Bekijk voor meer details de module over isoleertechnieken in het ABC van de zadenteelt.
Wilde venkel vormt geen bol. In de meeste streken is het een vaste plant. Hij wordt in de lente gezaaid en gaat al tijdens het eerste jaar bloeien en zaad vormen. Hij kan goed tegen de vrieskou en kan dus ‘s winters in de grond blijven. Vanaf het tweede teeltjaar wordt de zaadoogst groter.
Knolvenkel daarentegen kent verschillende teeltwijzen.
In een zacht klimaat worden vroege rassen als éénjarige plant gekweekt. Zaai ze aan het begin van de lente, in maart. Dan heeft de plant genoeg tijd om een bol te vormen voordat hij zaad gaat produceren. Meestal telen we de zaaddragers van knolvenkel echter als tweejarige planten.
Zaai zomerrassen na 20 juni, zodra de dagen korter worden. Zo vermijd je dat ze te vroeg doorschieten. Ze hebben dan genoeg tijd om nog vóór de winter bollen te vormen. Tijdens het tweede teeltjaar gaan ze bloeien en zaad vormen.
Als zaaddragers kiezen we enkel planten die een bol gevormd hebben. Neem geen planten die te vroeg bloeien. Selecteer de zaaddragers aan de hand van de kenmerken van het ras: kleur, vorm, groeikracht.
In een koud klimaat kan knolvenkel in de tuin bevriezen. Snij daarom af wat boven de bol uitsteekt en plant de bollen, met hun wortels in een stevige kluit aarde, op een vorstvrije en niet al te vochtige plaats om te overwinteren.
Controleer de bollen regelmatig gedurende de winter en verwijder rottende exemplaren. Plant ze terug buiten in de lente, zodra het risico op vorst geweken is. 15 tot 20 zaaddragers volstaan om voldoende genetische diversiteit te verzekeren.
In streken met zachte winters kan knolvenkel ’s winters buiten in de aarde blijven. In de lente groeit hij verder en gaat daarna bloeien.
Venkel vormt erg lange bloemstelen die gemakkelijk omvallen en dus ondersteuning nodig hebben.
Knip de bloemschermen en een stuk van de stengel af zodra de eerste rijpe zaadjes op de grond beginnen te vallen. Je kan ook vroeger oogsten en de zaden tijdens het drogen laten narijpen. Laat ze in elk geval verder drogen, op een droge en goed verluchte plek.
Dorsen doen we door de bloemschermen met de hand stuk te wrijven. Om het zaad te schonen gebruiken we eerst een grove zeef die de stukken stengel tegenhoudt, en daarna een fijnmazige zeef die de zaden tegenhoudt en kleine stofdeeltjes doorlaat. Verwijder ten slotte de laatste kleine restjes door op het zaad te blazen.
Steek steeds een etiket met de naam van de soort en het ras en het productiejaar ín het zakje, want soms wordt het opschrift op het zakje weggewist. Enkele dagen in de diepvriezer maken korte metten met larven van bepaalde parasieten. Venkelzaad blijft 4 jaar kiemkrachtig, al kan dit soms oplopen tot 7 jaar. Door het zaad in de diepvriezer te bewaren blijft het nog langer kiemkrachtig. Eén gram telt ongeveer 300 zaadjes.