Het is belangrijk om te weten waar de planten die je in je tuin wilt gaan telen, vandaan komen.
Bij de keuze van de rassen waarmee je zaad wil gaan telen, vermijd je het best rassen die door grote industriële bedrijven zijn ontwikkeld. Gebruik nooit F1- of F2-hybriden, en evenmin genetisch gemodificeerde organismen of andere zaden die het resultaat zijn van biotechnologie.
Zaad dat voortkomt uit F1- of F2-hybriden zal niet het verwachte resultaat opleveren. De volgende generatie is vaak steriel of heeft onvoorspelbare nakomelingen. Door hun rassen door middel van technologie te blokkeren, kunnen zaaigoedmultinationals tuiniers beletten hun eigen zaden te produceren. Zo stellen ze hun monopolie op de zaaigoedmarkt veilig.
Deze technische mechanismen versterken wettelijke voorschriften die de vrije vermeerdering van zaaigoed verbieden. Al deze rassen zijn immers beschermd door intellectuele eigendomsrechten, zoals kwekersrechten en patenten.

Wanneer je zelf zaden wil gaan telen, begin je het best met zaad van rassen die vrij bestoven kunnen worden, en zo mogelijk afkomstig zijn van biologische, biodynamische of agro-ecologische tuinbouw.
De natuur is vrijgevig en produceert meestal veel meer zaad dan wat je zelf kan gebruiken. Wat overblijft kan je weggeven of ruilen met anderen.