De selectie van zaaddragers geeft ons de mogelijkheid plantenrassen aan te passen aan hun omgeving en aan onze eigen wensen en behoeften.
Ga uiterst zorgvuldig te werk bij het telen van zaaddragers want zij zullen het zaad dragen van toekomstige generaties groente en fruit. Het is hierbij van cruciaal belang de juiste planten te kiezen en die tijdens hun levensloop aandachtig te observeren.
Wanneer je enkel op basis van de vrucht selecteert, hou je geen rekening met alle andere aspecten die meespelen bij de ontwikkeling van de planten. Laat je bij de keuze van zaaddragers leiden door precieze selectiecriteria. Het is belangrijk deze van tevoren vast te leggen.
Hou in de eerste plaats rekening met criteria die specifiek zijn voor het ras zoals ziekteresistentie, opbrengst en vroegrijpheid, maar ook met meer subjectieve criteria zoals smaak en uiterlijk.
Je kan bovendien gebruikmaken van het vermogen van planten zich aan te passen aan hun omgeving en aan de teeltwijze.
De sleutel tot succes ligt erin vanaf het begin te weten wat voor jou belangrijk is. Plantenrassen kunnen immers binnen enkele generaties evolueren en zo bepaalde eigenschappen minder of net meer tot uitdrukking brengen.
Soms is het geen goed idee zaaddragers te selecteren. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer er te weinig zaad voorhanden is van een zeldzaam of met uitsterven bedreigd ras. Dan zijn er in het eerste teeltjaar immers niet voldoende moederplanten beschikbaar om uit te kiezen.
Je kan er ook voor kiezen een ras te bewaren zoals het is, zonder te selecteren. Dan behoud je alle eigenschappen van het ras, zelfs al bestaan er grote verschillen tussen individuele planten. Zo stimuleer je de genetische diversiteit. Het resultaat is een sterk aanpassingsvermogen en een breed genetisch reservoir met een groot potentieel voor eventuele selectie uit toekomstige generaties.
Het is belangrijk de zaaddragers duidelijk te markeren. Zo kan je ze makkelijk onderscheiden van groenten die voor de keuken bestemd zijn. Een tuinplan met de exacte locatie van elk ras kan van pas komen wanneer labels ondanks alles toch spoorloos blijken.
De complete cyclus van zaaddragers duurt meestal langer dan wanneer je dezelfde plant als groente teelt. Sla kan bijvoorbeeld na twee tot drie maanden al op je bord, maar heeft vijf tot zes maanden nodig om zijn hele cyclus te doorlopen, van het zaaien tot het oogsten van het zaad. Er zijn ook veel tweejarige planten, zoals de wortel, die pas in hun tweede levensjaar zaad vormen.
Om de selectie beter te organiseren, kan het handig zijn in je tuin een plek te reserveren waar je alle zaaddragers groepeert.