Prei behoort tot de narcisfamilie of Amaryllidaceae* en tot de soort Allium ampeloprasum. Het is een tweejarige die wordt geteeld voor de lange witte bladschede die de plant vormt tijdens het eerste teeltjaar.
Er bestaan heel wat verschillende preirassen. De bladeren kunnen groen, blauw of zelfs purper zijn. Sommige rassen telen we vroeg in het jaar, andere laat. Er zijn rassen die goed bestand zijn tegen vrieskou. Andere komen met moeite de winter door.
De bloeiwijze van prei is een bloemscherm, samengesteld uit kleine tweeslachtige bloemetjes. Die kunnen echter niet zichzelf bevruchten. Ze zijn voor de bevruchting dus afhankelijk van insecten. Prei is met andere woorden een kruisbestuiver. Er bestaat dan ook een risico op kruisbestuiving door insecten tussen twee preirassen of met wilde preivariëteiten. Prei kruist echter niet met uien, bieslook of zwarte look.
Om kruisingen te vermijden laten we minstens 1km tussen twee preirassen. 400 m volstaat als er zich tussen beide een natuurlijke barrière bevindt, zoals een haag.
Je kan rassen ook van elkaar afschermen met behulp van insectengaas. Zo kan je één ras isoleren onder permanent gesloten insectengaas met een hommelnest voor de bestuiving. Twee verschillende rassen kan je isoleren met behulp van beurtelings geopende insectengaaskooien. Raadpleeg voor deze technieken de module over isoleertechnieken in het ABC van de zadenteelt.
Het eerste jaar telen we de zaaddragers op dezelfde manier als prei die voor consumptie bestemd is. Ze vormen hun zaad tijdens het tweede teeltjaar.
Verwijder preiplanten die al in het eerste jaar doorschieten. Nakomelingen uit het zaad van deze planten zouden immers zelf ook de neiging hebben te vroeg een bloeistengel te vormen.
Er bestaan verschillende methodes om de zaaddragers te laten overwinteren.
In streken met strenge winters graven we ze uit vóór het hard begint te vriezen.
Selecteer de zaaddragers aan de hand van de kenmerken van het ras : vroegrijpheid, lengte en dikte van de prei, bladkleur, winterhardheid en ziekteresistentie.
Kies 30 planten uit want de kans is groot dat een deel ervan verloren gaat tijdens de winterse bewaring. Kuil ze in op een koele maar vorstvrije plek. Bepaalde zomerrassen zullen op deze manier beter de winter doorkomen. Een twintigtal planten is noodzakelijk om voldoende genetische diversiteit te garanderen.
De eenvoudigste overwinteringsmethode is natuurlijk om de planten in een hoek van je tuin in de grond te laten, als het klimaat dit toelaat.
In de lente planten we de ingekuilde prei weer uit in de volle grond. Door de bladeren in te korten helpen we de planten hun groei te hervatten.
Weldra komen de bloeistengels te voorschijn. Die kunnen aan het eind van de lente een lengte bereiken van anderhalve meter of meer. Zorg voor ondersteuning om te vermijden dat de planten omvallen en zaad verliezen.
De individuele bloemetjes die samen het bloemscherm van de prei vormen ontluiken gespreid over een periode van 4 weken. Het duurt dus erg lang voordat de schermen helemaal rijp zijn.
De bloemen veranderen in zaaddoosjes. Het zaad is rijp wanneer die helemaal droog zijn en open gaan. Zwarte zaadjes komen nu te voorschijn.
Knip de bloemschermen samen met een stuk van de stengel af en steek ze in een geweven zak. Laat ze drogen op een warme, goed verluchte plek.
In koude en regenachtige streken kan je de zaaddragers in hun geheel oogsten voor al het zaad rijp is. Zo vermijd je dat het door wind of regen op de grond terecht komt. Laat de planten op een droge plek narijpen.
Preizaad kan je op dezelfde manier dorsen, schonen en bewaren als uienzaad. Dorsen doen we door de bloemschermen eerst met de hand stuk te wrijven. Verbrijzel daarna de zaaddoosjes met behulp van een deegrol. Als sommige zaadjes niet willen loskomen, kan je de zaaddoosjes enkele uren in de diepvriezer leggen. Zo komt het zaad gemakkelijker los.
Schonen doen we met een fijnmazige zeef die het zaad tegenhoudt en het stof doorlaat. Daarna wannen we de zaden om de laatste kleine restjes te verwijderen. Je kan erop blazen, ze in de wind zetten of gebruik maken van een kleine ventilator.
Giet de zaden ten slotte in een kom met koud water en maak daarin een roerende beweging. Zwaardere, vruchtbare zaden zinken naar de bodem van de kom. Lege, onvruchtbare zaden en andere resten die aan de oppervlakte drijven kan je nu gemakkelijk afschuimen. Leg het vruchtbare zaad daarna meteen te drogen op een bord. Zodra het droog is vloeit het zaad als zand.
Schrijf het productiejaar en de namen van soort en ras op een etiket dat je bij de zaden in het zakje bewaart. Opschriften op het zakje worden soms weggewist.
Enkele dagen in de diepvriezer maken korte metten met bepaalde larven van parasieten. Preizaad blijft 2 jaar kiemkrachtig, al kan dit soms tot 6 jaar oplopen. Omdat het zo snel onvruchtbaar wordt, loont het de moeite het zaad in de diepvriezer te bewaren. Zo blijft het langer kiemkrachtig.
* Sommige minder recente taxonomische systemen delen prei in bij de lookfamilie of Alliaceae. Recentere classificatie aan de hand van de evolutie van het erfelijk materiaal classificeert de lookfamilie echter als onderfamilie (Allioideae) in de grotere narcisfamilie (Amaryllidaceae).