Sla
Asteraceae


Sla behoort tot de composietenfamilie of Asteraceae en de soort Lactuca sativa. De vier belangrijkste types zijn:

  • kropsla, zoals de botergele kropsla met malse, nauwelijks ingesneden bladeren en de Batavia rassen met krokante en min of meer ingesneden bladeren.
  • Romeinse sla met lange, langwerpige bladeren
  • pluksla die geen krop vormt, en waarvan sommige rassen sterk gekrulde bladeren hebben
  • en ten slotte stengelsla, die vooral in Azië populair is voor haar sappige stengel.

Een belangrijke eigenschap van sla is haar aanpassingsvermogen aan het klimaat en aan de seizoenen. Sommige rassen zijn behoorlijk goed bestand tegen de winterkou; andere tegen hittegolven, omdat ze niet te snel doorschieten. Nog andere rassen passen zich aan aan alle klimaten.

Bestuiving

De bloeiwijze van sla wordt hoofdje of capitulum genoemd. Slahoofdjes zijn tweeslachtig en zelfbevruchtend. Dat betekent dat de mannelijke en vrouwelijke organen in dezelfde bloem voorkomen en dat tussen beide ook bestuiving plaatsvindt. Sla is dus een zelfbestuiver.
Toch bestaat er een risico op kruisbestuiving tussen verschillende rassen door insecten. In warmere klimaatzones is dit risico groter. In bepaalde streken in de wereld komen wilde slarassen voor die kruisen met geteelde sla. Om kruisingen te vermijden laten we, in gematigde streken, enkele meters tussen verschillende rassen. In warmere streken is een veel grotere afstand noodzakelijk. Je kan verschillende rassen ook scheiden met behulp van tunnels van insectengaas. Raadpleeg hiervoor de module over isoleertechnieken in het ABC van de zadenteelt.
Een andere methode bestaat erin de teelt van twee rassen zo te spreiden in de tijd dat ze niet gelijktijdig bloeien. Let er wel op dat je vroeg genoeg zaait, zodat de planten genoeg tijd hebben om zaad te vormen.

Teeltcyclus

We kweken sla voor de zadenteelt op dezelfde manier als sla die voor consumptie bestemd is.
Minstens tien planten zijn nodig om voldoende genetische diversiteit te garanderen. Besteed veel zorg aan de keuze van de zaaddragers. Let hierbij op de specifieke kenmerken van elk ras: vorm, kleur en teeltseizoen. Alleen op deze manier zal het zijn karakteristieke eigenschappen niet kwijtraken.
Bij kropsla vormen de bladeren een compacte krop. Bataviasla heeft krokante bladeren met een getande bladrand. Wintersla wordt, zoals zijn naam doet vermoeden, in de winter geteeld en gaat pas in de volgende lente zaad vormen. Zo behoudt hij ook zijn vermogen om koude temperaturen te weerstaan. Verwijder alle planten die niet overeenstemmen met de kenmerken van het ras. Ook planten die te vroeg doorschieten moeten weg omdat ze zich niet volledig ontwikkeld hebben en zwakkere nakomelingen produceren.
Sommige slarassen hebben het moeilijk om de bloeistengel door de krop te laten groeien, zeker als deze erg compact is. Soms kan je een handje helpen door de krop tot halverwege open te snijden. Let erop dat je de tere groeitop hierbij niet beschadigt. Je kan ook voorzichtig enkele bladeren wegnemen die het hart van de sla omsluiten. Bij veel regen kan sla gaan rotten. Verwijder rottende bladeren.

Ondersteun de bloeistengels individueel of in groepen want ze worden meer dan een meter hoog.

Omdat de hoofdjes niet allemaal tegelijkertijd bloeien is dus ook het zaad niet allemaal op hetzelfde moment rijp. Afhankelijk van de weersomstandigheden kan de evolutie van bloem tot zaad 12 tot 24 dagen duren. Hierdoor vinden we op dezelfde plant tegelijkertijd bloemknoppen, bloemen en rijpe zaden. Om te weten of het zaad rijp is, plukken we een verwelkt hoofdje en wrijven het stuk tussen duim en wijsvinger. Als de zaadjes niet onmiddellijk loskomen moeten ze nog verder rijpen.
Vallen ze wel vlot uit het hoofdje, dan kunnen we gaan oogsten. De beste zaden vinden we op de hoofdstengel. Het weer heeft een grote invloed op de zadenoogst. Regen en vocht verstoren de bevruchting en bij te nat weer kan het zaad gemakkelijk gaan schimmelen. In bepaalde streken is het daarom beter de zaaddragers op een beschutte plek te telen.

We kunnen de zaden op drie manieren oogsten.
Oogst de eerste rijpe hoofdjes om zeker te zijn van een minimale oogst. Plaats hiervoor een emmer, een zak of een blad papier onder de rijpe bloemen en schud de zaden los. Je kan ook wachten tot meer dan de helft van de hoofdjes rijp zijn en dan de hele plant afknippen en in een grote luchtdoorlatende zak stoppen. Hang de zak op een droge, beschutte plek, dan kan het zaad aan de geoogste plant narijpen.
Bij aanhoudend slecht weer tijdens de rijpingsperiode bestaat er nog een derde methode. Graaf de planten uit met hun wortels. Steek de wortels in een zak zodat er geen aarde of steentjes tussen het zaad kunnen vallen. Hang nu de planten ondersteboven op een droge, goed geventileerde plek. Zo zal een groot deel van het zaad toch nog kunnen rijpen.

Dorsen, schonen en bewaren

Om te dorsen moeten de bloeistengels perfect droog zijn. Wrijf de hoofdjes stuk tussen je handen zodat de meeste zaadjes vanzelf loskomen. Niet bevruchte bloemen vormen lege zaden. Je kan de bloeistengels ook dorsen door ermee te slaan tegen de binnenkant van bijvoorbeeld een grote vuilnisemmer.
Sorteren doen we met behulp van fijnmazige en grofmazige zeven.
Ten slotte wannen we het zaad om de laatste restjes te verwijderen. Doe de geoogste zaden op een bord of schaal en blaas erop zodat de stofdeeltjes wegvliegen. Je kan het blazen ook overlaten aan de wind, al vergt dit wel wat oefening. Giet het zaad buiten uit boven een bak of emmer en de restjes vliegen vanzelf weg. Leg wel een laken onder de bak, om zaad dat te ver weg vliegt door een windstoot niet meteen te verliezen.

Doe het zaad vervolgens in een zakje, vergezeld van een etiket met daarop de naam van de soort en het ras, het oogstjaar en de plek waar je het geoogst hebt.
Enkele dagen in de diepvriezer rekenen af met de larven van bepaalde parasieten. Slazaad blijft gemiddeld 5 jaar kiemkrachtig. Door het in te vriezen kan je deze periode tot 9 jaar of langer verlengen. Slecht opgeslagen zaden verliezen erg snel hun kiemkracht. Mooie zaaddragers produceren gemakkelijk 10 tot 15 gram zaad.

We use cookies to store your preferences of navigation on the website. We don't use any trackers or advertisers.

Close