Je eigen zaden produceren geeft je meer autonomie. Zo draag je bij tot het behoud van een gemeenschappelijk erfgoed dat gedurende ontelbare generaties werd opgebouwd maar nu snel aan het verdwijnen is. Het is bovendien een daad van burgerlijke ongehoorzaamheid tegen steeds restrictievere wetten die zaaigoedmultinationals in staat stellen totale controle te verwerven over deze bron van het leven.
Het monopolie van de landbouwindustrie op een gestandaardiseerde en geglobaliseerde markt heeft geleid tot het verdwijnen van duizenden jaren oude landbouwsystemen die onze voorouders in staat stelden zichzelf te voeden. Ooit bestonden er wereldwijd honderdduizenden groentesoorten. Vandaag constateren we dat deze diversiteit aan een ijzingwekkend tempo verdwijnt. De wereldvoedselvoorziening is afhankelijk van een steeds kleiner aantal gewassen.
Elke streek, elke vallei had vroeger zijn eigen rassen, aangepast aan de plaatselijke omstandigheden. Zadenruilende boeren waren een hoeksteen van het leven. Groenterassen hebben altijd gereisd. Industriële landbouw daarentegen is gebaseerd op “homogene” en “bestendige” rassen die uniforme groenten met een lange houdbaarheid voortbrengen. Dat is precies het tegenovergestelde van de selectiecriteria van de boeren van weleer. Hun selectie ontwikkelde “populaties”, rijk aan diversiteit, met een sterk aanpassingsvermogen. Zo konden zaadvaste rassen evolueren en veranderende teeltomstandigheden probleemloos overleven.
Vandaag is het de industriële landbouw die aan de basis ligt van de meeste plantenziekten. Monoculturen zijn de kern van al te simplistische en gemechaniseerde landbouwsystemen. Ze veroorzaken een onomkeerbare genetische erosie die in de toekomst alleen maar tot meer hongersnood zal leiden. Dit simplisme toont geen enkel respect voor de grenzeloze vindingrijkheid van generaties boeren.
De steeds strengere Europese wetgeving verplicht zaadproducenten hun rassen in te schrijven in een officiële catalogus die strikte OHB-criteria oplegt (onderscheidbaarheid, homogeniteit en bestendigheid). Deze criteria zijn afgestemd op massaproductie en zijn geenszins geschikt voor landrassen of kleine producenten. Wie deze wetten niet respecteert, riskeert gerechtelijke vervolging, zoals Kokopelli in Frankrijk meermaals heeft ondervonden. Dit soort wetten kunnen we niet tolereren. Zelf zaden telen, legaal of niet, is een van de beste manieren om je hiertegen te verzetten.
We leven in een tijd van crisis en conflict. Elke oorlog, elke economische crisis dwingt de getroffenen, individuen en hele samenlevingen, terug te keren naar hun meest elementaire behoeften: een dak boven het hoofd, kleren om het lijf en voedsel om te eten. De situatie is niet bemoedigend: de meeste stadsbewoners weten niet meer hoe je groenten kweekt en boeren zijn voor hun zaaigoed bijna volledig afhankelijk van een handvol multinationals. In Griekenland, in Syrië en overal waar samenlevingen door crisis en oorlog ontwricht zijn, gaan mensen weer op zoek naar zaden. In Syrië, in Irak, de bakermat van alle graangewassen, in Afghanistan, waar veel groenten hun oorsprong vinden, zijn de zaadbanken systematisch vernietigd, vaak door westerse bommen. Deze schat aan traditionele zaden werd generatie na generatie doorgegeven. Het is te gevaarlijk om dit erfgoed toe te vertrouwen aan een paar genenbanken waartoe boeren nauwelijks toegang hebben. Het begin van de 21e eeuw is ook een tijd van speculatie op voedsel en verstoring van het klimaat, met bloedige voedselrellen tot gevolg, vooral in de steden.
Op wereldschaal beslaan genetisch gemodificeerde gewassen nu een oppervlakte zo groot als West-Europa. Wat nog overblijft van oude maïsvariëteiten in Mexico, nochtans de bakermat van maïs, is besmet door uit de Verenigde Staten geïmporteerde genetisch gemodificeerde maïs. De GGO’s die ons worden opgedrongen zijn geen wondermiddel tegen hongersnood of ondervoeding, en nog minder tegen planten- of mensenziekten. Integendeel, ze vormen een bedreiging voor het milieu en de volksgezondheid.
Zo hebben onderzoeksinstellingen in Frankrijk de selectie van haver stopgezet omdat dit te duur is en omdat de werkpaarden, voor wie haver de belangrijkste krachtvoeding is, zijn verdwenen. Maar wat als we op een dag terug moeten naar echte paardenkracht?
De voorstanders van industriële landbouw beweren dat dit de enige manier is om de mensheid, met haar onstuitbare bevolkingsgroei, te kunnen voeden. Het tegendeel is waar: de agro-industrie is een bedreiging voor de toekomst van onze planeet. In het zog van de kleinschalige landbouw verdwijnen ontelbare plantenrassen en de knowhow die nodig is om ze te telen en te vermeerderen. Kleine boeren en tuinders zijn de behoeders van echte landbouwdiversiteit en daarom moeten we er juist voor zorgen dat ze in aantal toenemen. Om al deze redenen is het belangrijk dat we diversiteit in stand houden en de vrije toegang ertoe garanderen. Diepvriezers of genenbanken zijn geen oplossing. De planten van vandaag dragen het zaad van morgen. De enige manier om hun voortbestaan te garanderen is ze in onze tuinen te kweken.
ZAAIGOED in OVERVLOED is bedoeld als een instrument waarmee je je eigen zaden kunt produceren. Dat is niet zo moeilijk, het kost niets en je kan er heel wat plezier aan beleven. Deze knowhow mag niet worden gemonopoliseerd door specialisten van bedrijven die de toegang tot zaden privatiseren door ze te patenteren of door steriele hybride variëteiten te creëren. Door je eigen zaden te produceren kan je deze kennis bevrijden en autonomer worden. Zaden zijn een gemeenschappelijk erfgoed dat we ons opnieuw moeten toe-eigenen. Als wij ze beschermen, zullen ze ook in de toekomst vruchten blijven afwerpen.
Jacques Berguerand, Longo maï